De ultieme gids naar greenleaff
Wiki Article
Dit duidt op een toename ten opzichte met eerdere informatie. Wanneer contacttaal tussen een verscheidene bevolkingsgroepen is verder dit Sranantongo veel gebruikt. Deze taal wordt door bijna al die Surinamers beheerst, alang kan zijn dit een moedertaal van een beperkt deel van de bewoners. Verder hebben het Sarnami Hindoestani en het Surinaams Javaans enkele tienduizenden sprekers. Welhaast alle Surinamers communiceren tenminste een paar talen.
Het onderwijsstelsel was aan het ontstaan met de negentiende eeuw nogal uitgebreid en daar werden op sommige scholen les in het Papiaments gegeven, aangezien een inwoners met een plattelandsgebieden alleen het Papiaments beheerste. Vooral een recent uit Holland aangekomen kolonisten verzetten zichzelf hier fel tegen. Op aandringen van die bewoners werden in 1838 besloten het Papiaments geen instructietaal mocht bestaan. Het was echter ook niet zo het hierdoor Nederlands de enig instructietaal in het onderwijs werd. Tijdens een 18de en 19de eeuw waren Spaans en Frans immers zeer belangrijke talen voor een koloniale elites, welke zich voor het merendeel niet aangaande de Nederlandse taal bedienden.
[8] Deze standaardtaal moest natuurlijk putten uit alreeds bestaande dialecten, in het geval, gezien dit overwicht betreffende een Franken in een kerngewesten, voornamelijk het Nederfrankisch, ze het met ons zekere "Ingweoonse" kracht[14] uit het West-Vlaams en Hollands welke gesproken werden in kustgebieden waar in vroegere eeuwen zichzelf meerdere Saksische en Friese groepen gevestigd hadden. Vanwege die oorsprong kan een westelijke tak aangaande dit Oudnederfrankisch ingeval ons vroegmiddeleeuwse voorloper aangaande het Nederlands beschouwd geraken welke in deze context vervolgens indien Oudnederlands aangeduid is.[8] Dit beklemtonen betreffende zo'n antieke aftakking kan desalniettemin verhullen dat dit evenzeer typisch is voor een nationale Germaanse talen dat ze uit een veelvoud over elkander beïnvloedende dialectgroepen afgeleid zijn, iets hetgeen overigens nog verdere geldt voor het Duits dan dit Nederlands.[15]
Hoe langzaam dit ontwikkeling moest verlopen mag blijken uit de analfabetencijfers, daarnaast indicaties voor schoolbezoek, welke rond 1800 in de noordelijke Nederlanden alsnog een derde en in Vlaanderen een paar derden betreffende een volwassen bewoners omvatten.
Tegenwoordig is dit een moedertaal van meer dan 60 % met de bewoners en kan zijn het tevens veelal gebruikt mits lingua franca (omgangstaal tussen verschillende bevolkingsgroepen). Eerst was het vooral het Sranan, wat bijna een ieder verder machtig is. Dit Surinaams-Nederlands kan zijn ons eigen gestalte met het Nederlands en sinds 2003 is nederland lid over de Nederlandse Taalunie.
Het Frankisch ontwikkelde zich van een vroege middeleeuwen in dit huidige Nederlandstalige gebied website tot dit Oudnederlands. Het Oudnederlands, dat verlangen is zeggen het Nederlands zoals dat van de 6de tot het midden aangaande de 12e eeuw werd gesproken, was de voorloper betreffende het Middelnederlands. Een spelling betreffende dit Middelnederlands volgde de spreektaal, welke ieder regio duurzaam kon afwijkingen. Dit was aanvankelijk niet zo cruciaal toen er nog weinig in de volkstaal op schrift werd gesteld en de meeste personen, behalve de hogere geestelijke stand, ook analfabeet waren en er dus niet veel gelezen werden. Tijdens de hele middeleeuwen werden al die serieuze geschriften en officiële documenten in dit Latijn geschreven hetgeen de lingua franca van een Europese elite was. In een 16e eeuw, toentertijd een geletterdheid bij de 'gewone' bewoners sterk steeg en daarom verder dit Nederlands aldoor belangrijker werd indien schrijftaal, werden verschillende pogingen ondernomen een eenduidige spelling te verwezenlijken.
Voor zoverre de dialecten alsnog bestaan, zijn ze desalniettemin zeer variabel. Het geldt niet louter voor dit grote Duitse grondgebied doch ook voor een veel kleinere gebieden in Holland en België.[27] Ten dele komt dit omdat de staatsgrens geen oorspronkelijke dialectgrens kan zijn. In het oosten betreffende Holland worden dialecten gesproken welke tot selectie ingeval ons oostelijke tak aangaande dit Nederlands ofwel ingeval ons voortzetting van het Nedersaksisch mogen worden aangeduid.[10] Problematisch is een situatie in het noordelijke Rijnland waar Nederfrankische dialecten gesproken geraken. Deze kunnen, wanneer de term "Nederduits" beperkt wordt tot Nedersaksische variaties, niet goed geclassificeerd worden.
Alhoewel een vastgelegde spelling in zowel Holland mits Vlaanderen slechts verplicht kan zijn voor overheid en onderwijs melden heel wat taalgebruikers daar de voorkeur met hoofdhaar eveneens te volgen.
Nederlanders, Vlamingen, Surinamers en Afrikaners mogen elkaar zonder veel moeite begrijpen. In 1925 werden dit Afrikaans in Zuid-Afrika gelijkgesteld betreffende het Nederlands indien ambtelijke taal. In 1961 werd de status mits taal officieel bekrachtigd, waarbij dit Nederlands gelijkgesteld werd met het Afrikaans - dit is uiteraard een omgekeerde situatie met 1925 - en voor de grondwetswijziging in 1983 werd de bepaling geschrapt, waarin stond dat de "Hollandsche talen" dezelfde status hadden zodra het Afrikaans.
De status daarvan ingeval officiële taal kan zijn in 1995 officieel vastgelegd, door middel betreffende ons wijziging van een Handige wet bestuursrecht. Deze wijziging was in feite bedoeld om ook het Fries ons officiële status te melden.
Op 9 mei 1925 werd de spreektaal over de Afrikaners gestandaardiseerd en behalve Engels en Nederlands erkend mits Afrikaans, doch beschouwd ingeval synoniem betreffende het Nederlands. De andere grondwet van 1961 bepaalde dat tussen Afrikaans ook het Nederlands bedoeld werden. In 1983 kwam daar ons einde aan de officiële status over het Nederlands, destijds daar nauwelijks nieuwe erkenning werd gegeven. Die status via de jaren heen gold ook voor Zuidwest-Afrika, dit huidige Namibië.[bron?]
Hedendaagse taalstrijd in een Voerstreek In 1830 werden de Belgische onafhankelijkheid uitgeroepen — al zou dit nog tot 1839 duren voor Willem I de situatie officieel erkende — en de Belgische Franstalige elite (de Belgische adel en rijke burgerij over dit economisch dominante Wallonië maar ook een Vlaamse bourgeoisie) bevoordeelde meteen weer het Frans.
In de loop aangaande een twintigste eeuw gleed dit dialect snel af in aanzien. Via de druk aangaande scholing, mobiliteit en een media kan zijn - zoals overal - een rol met het dialect indien omgangstaal heel wat minder belangrijk geworden.
Ons doorslaggevende rol speelden daarin een nationaal georganiseerde massamedia en de bovenregionale communicatie ten gevolge met ons sterk toenemende bevolkingsmobiliteit.